Waarom ammoniak-cirkels en vaste afstandscriteria niet kloppen

 

Sommige provincies overwegen om ammoniakuitstoot te reguleren met vaste afstandscriteria tot Natura 2000-gebieden, zoals een verplichte bufferzone van bijvoorbeeld 500 of 1000 meter. Het idee hierachter is dat een grotere afstand automatisch leidt tot minder belasting van kwetsbare natuur. Dit lijkt een eenvoudige en eenduidige aanpak, maar in werkelijkheid is het een onverstandige keuze. Ammoniak verspreidt zich niet in perfecte cirkels rondom een emissiebron, maar volgt de wind en vormt een pluim. Daardoor is een vaste afstand geen goede maatstaf om de werkelijke impact te bepalen.

 

Emissiepluimen en dominante windrichtingen

 

In werkelijkheid bewegen emissies zich met de wind mee en vormen ze een pluim. In Nederland waait de wind gemiddeld het vaakst uit zuidwestelijke richting, waardoor de pluim zich meestal in een noordoostelijke richting verspreidt. Dit betekent dat de impact van emissies niet gelijkmatig rondom een boerderij wordt verdeeld, maar vooral merkbaar is in de overheersende windrichting.

 

Als je het jaargemiddelde neemt van de dagelijkse emissiepluimen, ontstaat een langgerekte vorm in de windrichting. Omdat de wind niet altijd uit dezelfde hoek komt, krijgt de pluim een elliptische of druppelvorm, waarbij de hoogste concentraties zich in en rond de kern van de pluim bevinden. Dit effect wordt verder beïnvloed door:

  • Weersomstandigheden: Bij stabiel weer blijven emissies dichter bij de grond en worden ze minder snel verdund. Bij turbulente omstandigheden verspreiden de emissies zich sneller en breder.

  • Uitstoothoogte: Emissies vanaf stalniveau blijven dichter bij de grond en hebben een ander verspreidingspatroon dan emissies uit een hogere bron, zoals een schoorsteen.

 

Gevolgen voor Natura 2000-beleid

 

Het hanteren van standaardafstanden, zoals "geen emissiebron binnen 500 of 1000 meter van een Natura 2000-gebied", is dan ook een slechte maatstaf. In sommige gevallen kan een emissiebron op 2 kilometer afstand een grotere impact hebben dan een bron op 500 meter, afhankelijk van de windrichting en verspreidingsomstandigheden. Dit betekent dat afstandscriteria op zichzelf weinig zeggen over de daadwerkelijke invloed van een emissiebron.

 

In plaats van starre afstandsregels zou beleid zich moeten baseren op realistische verspreidingsmodellen die rekening houden met de werkelijke emissiepatronen. Dit betekent dat er niet alleen gekeken moet worden naar hoeveel ammoniak een bedrijf uitstoot, maar ook naar waar die emissies neerkomen en hoe ze zich door de lucht verplaatsen.

Door nauwkeuriger te meten en te modelleren, kunnen we beter inschatten welke bronnen echt een probleem vormen en welke niet. Dit voorkomt onnodige beperkingen voor bedrijven en zorgt ervoor dat maatregelen daar worden ingezet waar ze het meeste effect hebben.

 

Nieuwe technieken maken precieze metingen mogelijk

 

De huidige technologie is in staat om met satellietdata de dagelijkse emissiepluimen van veebedrijven in beeld te brengen. Door deze dagpluimen over een heel jaar te middelen, kan ook de langjarige gemiddelde emissiepluim nauwkeurig worden vastgesteld. Dit biedt een objectieve basis om te bepalen waar ammoniak daadwerkelijk neerslaat en maakt het mogelijk om beleid en vergunningverlening beter af te stemmen op de realiteit.

Satellietmetingen laten zien dat ammoniak vooral in de buurt van de bron neerkomt. Dat levert nieuwe, concrete inzichten op over hoe stikstof zich in de atmosfeer gedraagt. 

Hoe ammoniak (NH₃) zich door de lucht verplaatst en neerdaalt, is een kernpunt in de stikstofdiscussie. Omdat ammoniak in Nederland een speerpunt in het milieu- en natuurbeleid is, raken de wetenschappelijke opvattingen over het gedrag van ammoniak direct aan emissieregels voor de landbouw.

Oudere modellen zeggen dat NH₃ grote afstanden kan afleggen, met grensoverschrijdende gevolgen voor de druk op ecosystemen. Nieuw onderzoek en slimme satellietmetingen geven voldoende grond om die veronderstelling kritisch te bekijken.

Zo zijn  geavanceerde NH₃-metingen per satelliet naast de officieel in Nederland gerapporteerde emissiecijfers gelegd. De vergelijking laat overtuigend zien dat ammoniak vooral dicht bij de emissiebron blijft hangen en zich maar beperkt wijd verspreidt.

Dit nieuwe inzicht op basis van feitelijke metingen laat zien dat er goede redenen zijn om het beleid dat gebaseerd is op oude vooronderstellingen op de schop te nemen. En ook dat de wetgever kritisch moet kijken naar de stikstofmodellen die het RIVM in zijn opdracht gebruikt om vergunningen te verlenen aan veehouders.

 

Ammoniak daalt vooral lokaal neer

 

Oudere Gaussian plume-berekeningen en veldmetingen laten zien dat de hoeveelheid ammoniak in de lucht binnen 250 tot 500 meter rond een stal sterk afneemt. Daarbuiten is het aandeel van één enkele stal niet meer te onderscheiden van de algemene achtergrondwaarde. Dit bevestigt empirisch dat ammoniak vooral lokaal blijft hangen.

Voor beleidsmakers is dit bepaald 'een dingetje' omdat veel regelgeving ervan uitgaat dat ammoniak zich over grote gebieden verspreidt en tot wel 25 kilometer van de bron natuurschade aanricht. Voor hoge emissiebronnen zoals schoorstenen is dat misschien terecht, maar bij stallen - met een uitstoot dicht aan de oppervlakte van het land - is die afstand al gauw overdreven.

De nieuwste ammoniakkaart van Caeli, gemaakt met satellietmetingen en sensorgegevens, laat een duidelijke opstapeling van NH₃ zien in gebieden met veel vee, zoals de Peelregio en de Gelderse Vallei. Deze resultaten bevestigen het idee dat ammoniak grotendeels in de eigen regio blijft hangen en maar beperkt naar andere gebieden overwaait.

De voortdurende overlap tussen uitstoot- en concentratiepatronen wijst erop dat ammoniakdepositie vooral lokaal gebeurt. Dit betekent dat het huidige beleid op basis van oude aannames dringend aan herziening toe is. Door meer en nauwkeuriger te meten kunnen beleidsmaatregelen beter worden afgestemd op de daadwerkelijke situatie, in plaats van te vertrouwen op verouderde modellen en starre afstandsregels.

 

Voor meer informatie: https://www.foodlog.nl/artikel/tijd-om-stikstofwetenschap-en-beleid-grondig-te-herzien