Voor informatie over doelvergunningen klik hier.

Stikstofdiscussie over “fopspeeninnovaties” doet geen recht aan de werkelijkheid.

 

4 december 2024 was er een commissiedebat over stikstof in de tweede kamer. Er zijn Kamerleden die pleiten voor innovaties om de emissie van ammoniak te reduceren. En er zijn Kamerleden die menen dat dit een gepasseerd station is en dat alleen het verkleinen van de veestapel nog werkt. Om hun argumentatie kracht bij te zetten spreken ze van “fopspeeninnovaties”. Ze gaan er vanuit dat innovaties nog uitgedacht moeten worden en dat het nog jaren duurt voordat ze praktijkrijp zijn.


Voor deze Kamerleden heb ik goed nieuws.  Er is namelijk een groot aantal beproefde en wetenschappelijk onderbouwde methoden en technieken die op de ‘plank’ liggen om gebruikt te worden om emissie van ammoniak te reduceren. Ik noem er hier een aantal in willekeurige volgorde:

1. Voeraanpassingen

2. Aanpassingen in stalontwerp

3. Mestverwerking

4. Fermenteren van mest

5. Precisielandbouw

6. Water toevoegen aan de mest

7. Verkleinen emissie oppervlakte

8. beluchten van mest

9. Raffineren van gras

10. Magnesiumchloride

11. Plasma technologie

12. Beweiden

13. Circulaire systemen

14. Strooisel

15. Natuurlijke additieven

16. Voer supplementen

17. Gras-klaver mengsels

18. Urease blokkers

19. Urease blokkers 2.0

20. Koelen van mest

21. Levensduur

22. Verkleinen van de veestapel

23. Scheiden aan de bron

24. Benzoëzuur in het voer

25. Zeolieten

26. Graskeuze

27. Fermenteren van voer

Dit is een deel van beschikbare 'innovaties' die veelal getest en wetenschappelijk onderbouwd zijn en die in Nederland nog weinig gebruikt worden voor een milieu- of natuurvergunning aanvragen. De Nederlandse wetgeving liet gebruik van deze methodes bij de aanvraag van een vergunning veelal niet toe omdat ze geen Nederlandse erkenning (emissiefactor, voorheen Rav-factor) hebben. Sinds april 2021 kunnen deze methodes door Nederlandse veehouders ingezet worden om emissies te reduceren middels een doelvergunning.

Argument tegen de "fopspeeninnovaties"-retoriek:
Deze 'innovaties' zijn al operationeel en worden ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Hoewel deze methodes niet alle problemen in hun eentje oplossen, kunnen ze in combinatie met andere maatregelen bijdragen aan een significante emissiereductie. Het polariserend afwijzen van deze oplossingen sluit waardevolle mogelijkheden uit om de natuur te beschermen.

 

1. Hoe werkt voeraanpassing?

Minder eiwit voeren om ammoniakuitstoot te verminderen

Het verminderen van de eiwitinhoud in het veevoer is een effectieve methode om de ammoniakuitstoot te beperken. Ammoniak (NH₃) ontstaat voornamelijk uit de afbraak van stikstofhoudende stoffen in mest. Wanneer runderen of andere landbouwhuisdieren meer eiwit binnenkrijgen dan ze nodig hebben voor groei, onderhoud en melkproductie, wordt het overschot aan stikstof via urine en mest uitgescheiden. Dit stikstofoverschot vormt de basis voor ammoniakemissies.

Hoe werkt dit proces precies?

  1. Stikstof in eiwitten
    Eiwitten in veevoer bevatten stikstof, een essentieel element voor de vorming van aminozuren. Dieren gebruiken aminozuren om lichaamsweefsel, melk of spiermassa op te bouwen. Niet-opgenomen stikstof wordt omgezet in ureum, dat via de urine het lichaam verlaat.
  2. Ammoniakvorming in mest
    In de stal, wanneer urine in contact komt met mest (die urease-enzymen bevat), wordt ureum omgezet in ammoniak. Dit proces wordt versneld bij hogere temperaturen of een slecht management van mest denk aan een groot bevuild oppervlakte met mest.
  3. Aanpassing van de eiwitopname
    Door minder ruw eiwit in het voer op te nemen, wordt minder stikstof via urine uitgescheiden. Dit verlaagt direct de potentiële ammoniakvorming. Dit kan worden bereikt door:
    • Het voeren van op maat gemaakte rantsoenen, afgestemd op de exacte behoefte van het dier.
    • Het gebruik van specifieke eiwitbronnen die goed verteerbaar zijn, zodat er minder verlies van stikstof is.
    • Het inzetten van additieven, zoals aminozuren (bijvoorbeeld methionine), die de opname van stikstof efficiënter maken.
  4. Voordelen voor dier en milieu
    Behalve minder ammoniakuitstoot, verbetert een uitgebalanceerd eiwitrantsoen vaak ook de diergezondheid en de voerbenutting. Dit leidt tot een efficiëntere melk- of vleesproductie per kilogram voer.

Door eiwitarme voeders kunnen veehouders een aanzienlijke bijdrage leveren aan het verminderen van de stikstofbelasting in de natuur.

 

2. Hoe werkt aanpassingen in stal ontwerp?

Aanpassingen in stalontwerp spelen een sleutelrol bij het verminderen van ammoniakemissies, vooral door innovaties in dagontmesting en het scheiden van urine en mest. Ammoniak ontstaat wanneer urine en mest samenkomen, en juist hier liggen nieuwe oplossingen om dit proces te voorkomen.

Dagontmesting is een belangrijke techniek waarbij mest en urine meerdere keren per dag uit de stal worden verwijderd. Dit voorkomt ophoping op de vloer, waar ammoniak snel vrijkomt. Hellende vloeren of vloeren met smalle afvoersleuven maken een snelle afvoer mogelijk. Mestschrapers of automatische systemen kunnen hierbij helpen om de stal constant schoon te houden.

Een andere innovatie is het scheiden van urine en mest direct bij de bron. Het zogenoemde koetoilet is een voorbeeld van een baanbrekende ontwikkeling. Dit systeem leert koeien om te urineren op een specifieke plek, waardoor urine en mest niet met elkaar in contact komen. Dit vermindert de ammoniakvorming aanzienlijk en maakt het bovendien mogelijk om urine apart op te vangen voor verder gebruik, bijvoorbeeld als kunstmestvervanger.

Deze innovaties bieden niet alleen milieuwinst, maar sluiten ook aan bij de strengere eisen voor veehouderij in Nederland. Door in te zetten op dagontmesting en bronaanpak kan de sector een grote stap zetten richting duurzame veehouderij.

 

3. Hoe werken Mestbewerkingstechnieken?

Mestbewerking speelt een cruciale rol in het reduceren van ammoniakemissies, een belangrijke oorzaak van stikstofdepositie in natuurgebieden. Door mest op innovatieve manieren te bewerken, kan de uitstoot tijdens opslag en toepassing aanzienlijk worden verminderd, wat helpt om kwetsbare ecosystemen te beschermen. Twee veelgebruikte technieken zijn vergisting en de scheiding van mest in vloeibare en vaste fracties.

Vergisting is een proces waarbij organisch materiaal in mest wordt omgezet in biogas door middel van anaerobe bacteriën. Dit biogas kan worden gebruikt als duurzame energiebron, terwijl de methaanemissies die normaal tijdens opslag ontstaan, worden voorkomen. Het resterende digestaat bevat nog waardevolle nutriënten zoals stikstof en fosfaat, maar heeft een lager emissiepotentieel. Daarnaast kan het digestaat gericht worden toegepast, wat de uitstoot van ammoniak tijdens het uitrijden van mest reduceert.

Een andere veelbelovende techniek is de scheiding van mest in een vloeibare en een vaste fractie. De vloeibare fractie bevat voornamelijk stikstof in een vorm die sneller door gewassen kan worden opgenomen. Hierdoor is minder stikstof beschikbaar voor verdamping in de vorm van ammoniak. De vaste fractie, rijk aan fosfaat en organische stof, kan gemakkelijker worden verwerkt of geëxporteerd naar gebieden waar meststoffen schaars zijn. Door deze scheiding kan mest efficiënter worden ingezet, wat niet alleen de emissies verlaagt, maar ook het risico op overbemesting beperkt.

Door het gebruik van mestbewerkingstechnieken kunnen landbouwbedrijven bijdragen aan een lagere stikstofbelasting van natuurgebieden. Dit is essentieel om biodiversiteit te beschermen en te voldoen aan de strenge milieuregels rondom stikstofuitstoot. Investeren in deze technologieën biedt niet alleen milieuwinst, maar kan ook economische voordelen opleveren, bijvoorbeeld door de productie van biogas en de verkoop van kunstmestvervangers. Mestbewerking biedt zo een duurzaam perspectief voor de landbouw én het milieu.

 

4. Hoe werkt fermenteren van mest?

Fermenteren van mest is een in het buitenland vaak toegepaste methode om de uitstoot van ammoniak en broeikasgassen te reduceren. Het proces maakt gebruik van natuurlijke microbiologische en biochemische principes om de pH van de mest op een natuurlijke wijze te verlagen.

Een eenvoudige methoden is het aanzuren van mest met behulp van suikers (biologisch aanzuren) of micro-organismen (microbiologisch aanzuren). Hierbij wordt de mest bewerkt met makkelijk verteerbare suikers of specifieke micro-organismen, zoals effectieve micro-organismen (EM). Deze EM bestaan uit melkzuurbacteriën, gisten, schimmels en fotosynthetische bacteriën die samenwerken om een anaeroob fermentatieproces te stimuleren. Dit leidt tot de vorming van organische zuren, zoals melkzuur, die de pH van de mest verlagen tot ongeveer 5,5.

Door de verlaging van de pH wordt de omzetting van ammonium (NH4+) naar ammoniak (NH3) sterk geremd. Hierdoor daalt de ammoniakemissie vanuit de stal met circa 50%. Wanneer de gefermenteerde mest vervolgens op het land wordt aangewend, zorgt de lagere pH ervoor dat er nog eens tot 25% minder ammoniak vrijkomt in vergelijking met traditionele mesttoepassing.

Bovendien zorgt het fermentatieproces voor een stabielere mestkwaliteit en bevordert het de ontwikkeling van een gezond bodemleven. De microbiële activiteit in de mest draagt bij aan een efficiëntere stikstofbenutting, waardoor gewassen beter kunnen profiteren van de nutriënten. Dit leidt niet alleen tot emissiereductie, maar ook tot een verhoogde landbouwproductiviteit en minder uitspoeling.

Onderzoek heeft aangetoond dat fermentatie van mest met behulp van EM of suikers een rendabele, milieuvriendelijke en toepasbare techniek is voor veehouders die willen bijdragen aan een duurzamere landbouwpraktijk en het verminderen van stikstofdepositie in natuurgebieden.

 

5. Hoe werkt precisiebemesting?

Precisiebemesting is een innovatieve techniek waarmee veehouders de uitstoot van ammoniak aanzienlijk kunnen beperken. Deze methode houdt in dat meststoffen nauwkeurig en gericht worden toegediend, afgestemd op de specifieke behoeften van de bodem en het gewas. Hierdoor wordt verspilling voorkomen en worden zowel het milieu als de gewasopbrengst geoptimaliseerd.

Een belangrijke stap binnen precisiebemesting is het in kaart brengen van de voedingsbehoeften van de bodem. Dit kan met behulp van bodembemonstering en bodemanalyse. Vervolgens wordt mest op het juiste moment in de juiste hoeveelheid en in de juiste verhouding toegediend. Door mest dicht bij de wortelzone te brengen en in te werken in de bodem, vermindert de blootstelling aan lucht. Hierdoor wordt minder ammoniak gevormd.

Ook het gebruik van emissiearme bemestingstechnieken, zoals sleufkouterbemesting of sleepvoetbemesting, speelt een belangrijke rol. Deze methoden minimaliseren contact tussen mest en lucht, wat cruciaal is voor emissiereductie.

Precisiebemesting vraagt om een investering in technologie en kennis, maar biedt voordelen zoals een hogere stikstofefficiëntie, minder milieubelasting en vaak ook een kostenbesparing op lange termijn. Voor veehouders die willen voldoen aan strengere milieuregels, vormt precisiebemesting een praktische en toekomstgerichte oplossing.

 

6. Hoe werkt toevoegen van water aan mest?

Het toevoegen van water aan mest verlaagt de ammoniakemissie doordat het de pH van de mest verlaagt en ammoniak in water oplost, waardoor het minder gemakkelijk kan verdampen. Ammoniak ontstaat in mest uit ammonium, en door de lagere pH en hogere verdunning blijft het meer gebonden in vloeibare vorm. Onder optimale omstandigheden kan deze methode de ammoniakemissie met 30-50% verminderen. Dit is afhankelijk van factoren zoals de hoeveelheid toegevoegd water, menging en opslagomstandigheden.

Deze techniek biedt verschillende voordelen. Het verlaagt de milieubelasting door stikstofdepositie op natuurgebieden te beperken en verbetert de mestkwaliteit, omdat een homogener mengsel gemakkelijker en preciezer kan worden uitgereden. Daarnaast vermindert het stikstofverlies, wat kosten kan besparen. Er zijn echter ook nadelen. Het verhoogde volume van de mest leidt tot hogere afvoer- transport- en opslagkosten, en er is meer opslagcapaciteit nodig. Bovendien vergroot verdunde mest het risico op nitraatuitspoeling als deze niet zorgvuldig wordt toegepast.
Kortom, het toevoegen van water aan mest is een effectieve methode om ammoniakemissie te reduceren, maar vereist een goede balans tussen milieuwinst en praktische uitdagingen.

 

7. Hoe werkt het verkleinen van het emitterend oppervlak? 

Om ammoniakemissies te verminderen, kunnen veehouders veel bereiken door het emitterend oppervlak van mest te verkleinen. Dit verkleint de blootstelling van mest aan de lucht, wat de uitstoot direct beperkt.

Een van de methoden is het gebruik van balansballen op mestopslagen. Deze drijvende ballen vormen een afsluitende laag, waardoor ammoniak moeilijk kan ontsnappen. Deze oplossing is eenvoudig toepasbaar en heeft een bewezen reductie-effect.

Daarnaast speelt het schoonhouden van stalvloeren een belangrijke rol. Mestrobots kunnen regelmatig mest van de vloeren verwijderen waardoor het met mest besmeurde oppervlak verkleind wordt, waardoor de emissie van ammoniak afneemt.

Een andere innovatie zijn mestkelders met een kleine oppervlakteopening. Door mest via smalle sleuven naar een afgedekte opslag te transporteren, wordt de blootstelling aan lucht aanzienlijk verminderd.

Deze methodes zorgen niet alleen voor lagere emissies, maar dragen ook bij aan een betere stalhygiëne en werkbaarheid. Door het emitterend oppervlak te verkleinen, kunnen veehouders een bijdrage leveren aan een duurzamere landbouw.

 

8. Hoe werkt het beluchten van mest?

Veehouders staan voor de uitdaging om ammoniakuitstoot te reduceren, om zo de natuur te ontlasten en aan strenge milieueisen te voldoen. Een effectieve methode is het beluchten van mest in mestkelders. Dit proces werkt door zuurstof in de mest te brengen, waardoor de anaerobe (zuurstofarme) omstandigheden worden doorbroken. Anaerobe omstandigheden zijn verantwoordelijk voor de vorming van ammoniak en methaan, schadelijke emissies die bijdragen aan stikstofdepositie en klimaatverandering. Een bijkomend voordeel is dat de stank sterk gereduceerd wordt.

Bij beluchting worden bacteriën gestimuleerd die ammonium (de voorloper van ammoniak) omzetten in minder schadelijke stikstofverbindingen. Daarnaast wordt de methaanproductie gereduceerd, omdat het proces de anaerobe gisting stopt. Dit resulteert in schonere lucht, en minder milieubelasting.

Een innovatief systeem dat hiervoor is ontwikkeld, is het Aeromix-systeem, getest door de Wageningen Universiteit (WUR). Het systeem mengt en belucht de mest efficiënt, waardoor ammoniakemissies met circa 50% wordt verminderd. Het proces is bovendien relatief energiezuinig en eenvoudig te implementeren in bestaande mestkelders.

 

9. Hoe werkt raffineren van gras?

De agrarische sector staat voor de dringende taak om ammoniakemissies te reduceren ter bescherming van natuurgebieden. Grasraffinage, zoals ontwikkeld door GRASSA, biedt een wetenschappelijk onderbouwde en praktische oplossing die de milieudruk verlaagt en tegelijkertijd de agrarische productiviteit ondersteunt.

Bij grasraffinage wordt gras opgedeeld in drie functionele componenten: eiwitten, vezels en sap. Het eiwitconcentraat wordt ingezet als hoogwaardige voedingsstof voor vee, waardoor de behoefte aan geïmporteerde eiwitten, zoals soja, aanzienlijk wordt gereduceerd. De vezels, rijk aan structurele koolhydraten, dienen als ruwvoer. Deze precisievoeding optimaliseert de nutriëntenopname door het vee en minimaliseert het aandeel overtollige stikstof in de mest. Dit heeft een bewezen effect op de reductie van ammoniakemissies bij mestopslag en -toepassing.

Daarnaast draagt grasraffinage bij aan een gesloten kringlooplandbouwsysteem. Gras, een lokaal beschikbaar en efficiënt te telen gewas met een lage behoefte aan externe inputs zoals kunstmest, wordt zo volledig benut. Dit verkleint de ecologische voetafdruk en stimuleert een duurzame landbouwpraktijk.

De technologie van GRASSA vertegenwoordigt een wetenschappelijk robuuste aanpak die een meetbare bijdrage levert aan de bescherming van kwetsbare ecosystemen. Het combineren van ammoniakreductie met economische en ecologische voordelen maakt grasraffinage een essentiële innovatie voor de toekomst van de landbouw.

 

10. Hoe werkt magnesiumchloride

Melkveehouders staan voor de uitdaging om de ammoniakuitstoot te reduceren vanwege strengere milieuregels en de impact op natuurgebieden. Magnesiumchloride (MgCl₂) is een veelbelovende oplossing, met duidelijke voordelen, maar ook enkele beperkingen.

Voordelen
Magnesiumchloride verlaagt de pH van mest, waardoor ammonium (NH₄⁺) minder snel wordt omgezet in gasvormig ammoniak (NH₃). Dit leidt tot een significante emissiereductie. Daarnaast kan magnesium reageren met ammonium en fosfaten tot struviet (magnesium-ammoniumfosfaat), een vaste stof die stikstof bindt en voorkomt dat deze vervluchtigt. Het gebruik van magnesiumchloride verbetert de stikstofefficiëntie in mest, wat de nutriëntwaarde voor gewassen verhoogt en afhankelijkheid van kunstmest vermindert.

Nadelen
De kosten van magnesiumchloride kunnen oplopen, afhankelijk van de schaal van toepassing. Bovendien varieert de effectiviteit per bedrijf, afhankelijk van factoren zoals mesttype, stalmanagement en het voerregime. Overmatig gebruik kan leiden tot ongewenste ophoping van chloride in de bodem, wat op lange termijn schadelijk kan zijn voor gewassen en het milieu.

Hoewel magnesiumchloride veel potentie biedt, is het belangrijk dat melkveehouders deze techniek combineren met andere maatregelen, zoals voeroptimalisatie en stalinnovaties, om de totale ammoniakreductie te maximaliseren.


Zie ook: https://lnkd.in/ezRSaRyC

 

11. Hoe werkt plasma technologie

Veehouders staan onder druk om ammoniakemissies te verlagen vanwege milieueisen. Plasma-technologie biedt een veelbelovende en duurzame oplossing. Het proces maakt gebruik van elektriciteit om stikstof (N₂) en zuurstof (O₂) uit de lucht om te zetten in reactieve stikstofoxiden (NOₓ). Wanneer deze stikstofoxiden oplossen in water of mest, ontstaat salpeterzuur (HNO₃). Dit zuur verlaagt de pH van mest, waardoor de omzetting van ammonium (NH₄⁺) naar ammoniakgas (NH₃) wordt geremd.
Met plasma-technologie blijft stikstof in de mest beter behouden, wat direct bijdraagt aan een efficiëntere benutting van nutriënten door gewassen. Bovendien kan de technologie extra stikstof toevoegen in de vorm van nitraten, wat de mestwaarde verhoogt.

Een bijkomend voordeel is de mogelijkheid om plasma-reactoren te voeden met hernieuwbare energiebronnen zoals wind- en zonne-energie. Dit maakt de technologie niet alleen klimaatvriendelijk, omdat er geen aardgas gebruikt wordt om kunstmest te maken, maar ook toepasbaar op boerderijschaal. Hoewel de initiële kosten en het energieverbruik uitdagingen vormen, zijn er veelbelovende ontwikkelingen in kleinschalige en kostenefficiënte systemen.

Plasma-technologie kan melkveehouders helpen om ammoniakemissies significant te reduceren, terwijl de kringlooplandbouw wordt versterkt. Verdere implementatie vraagt echter om technologische optimalisatie en financiële ondersteuning.

Zie ook: https://lnkd.in/eMd4QnhC

 

12. Wat is het effect van meer beweidingsuren?

Beweiding is een effectieve maatregel om ammoniakemissies in de rundveehouderij te reduceren. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat melk- en kalfkoeien minimaal 720 uur per kalenderjaar in de wei verblijven, wat leidt tot een geschatte emissiereductie van 5%. Een studie van de WUR onderzocht het effect van verschillende beweidingstrategieën met aandacht voor de effecten op de gehele mestketen.

Uit de studie bleek dat het aantal beweidingsuren significant invloed heeft op de ammoniakemissies. Meer weidegang vraagt echter om een lagere veebezetting per hectare, vooral op intensieve bedrijven waar voldoende beweidbare oppervlakte nodig is om reductiedoelen te behalen.

Het type huisvestingssysteem is ook van belang. Bij emissiearme vloeren, zoals dichte vloeren, is de reductie door beweiding 30-40% hoger dan bij traditionele roostervloeren. Verder beïnvloeden aanpassingen in het rantsoen de ammoniakemissie. Een verhoging van het ruweiwitgehalte in het rantsoen verhoogt de TAN (Total Ammonium Nitrogen) in de mest en daarmee de ammoniakuitstoot. Dit vraagt om een uitgebalanceerd rantsoen bij intensieve beweiding.

Ten slotte blijkt dat bedrijven met automatische melksystemen (AMS) lagere reducties per beweidingsuur realiseren door verhoogde bevuiling van oppervlakken. Dit benadrukt het belang van een strategie op maat om de voordelen van beweiding optimaal te benutten.

Voor meer informatie: https://edepot.wur.nl/394041

 

13. Hoe werken circulaire systemen

De Nederlandse veehouderij staat onder grote druk om ammoniakemissies te reduceren vanwege strenge milieuwetgeving en de impact van stikstof op natuur en milieu. Innovatieve technologieën zoals de Lely Sphere en de JOZ Gazoo bieden vooruitstrevende oplossingen om emissies te verminderen en kringlooplandbouw te bevorderen.

De Lely Sphere combineert een scheidingsvloer, een luchtfilter en een systeem voor mesthergebruik. Urine en mest worden bij de bron gescheiden, waardoor ammoniakvorming drastisch afneemt. De opgevangen ammoniak wordt omgezet in ammoniumsulfaat, een waardevolle kunstmestvervanger. Dit systeem reduceert ammoniakuitstoot tot meer dan 70% en sluit tegelijkertijd de mestkringloop.

Het JOZ Gazoo-systeem richt zich op snelle stalreiniging en luchtbehandeling. Speciale mestschuiven minimaliseren het contact tussen mest en urine, terwijl luchtwassers ammoniak uit de stal opvangen en omzetten in meststoffen. Dit resulteert in een aanzienlijke emissiereductie en draagt bij aan een efficiënter mestbeheer.

Beide systemen spelen in op de uitdagingen van de stikstofproblematiek en ondersteunen veehouders bij het voldoen aan wettelijke eisen, terwijl zij tegelijkertijd bijdragen aan duurzame landbouw.

Voor informatie:

https://www.youtube.com/watch?v=hThZVyOTBNE

https://www.youtube.com/watch?v=GfIvY3uQoOA

 

14 Hoe werkt het gebruik van strooisel?

Het gebruik van strooisel in stallen biedt een effectieve methode om de emissie van ammoniak (NH₃) te reduceren, een belangrijke factor in de stikstofproblematiek. Strooisel, zoals stro, zaagsel, voorgedroogde ingekuilde snijmaïssilage of zand, absorbeert urine en vermindert daarmee de interactie tussen urine en mest. Deze interactie stimuleert normaal gesproken de vorming van ammoniak door urease-activiteit.

Daarnaast kan de pH van het staloppervlak worden beïnvloed door het gebruik van specifieke strooiselsoorten. Zure toevoegingen, zoals zeoliet of zwavelverbindingen, kunnen de pH verlagen. Omdat ammoniakvorming bij hogere pH-waarden toeneemt, leidt dit tot minder emissies.

Een ander voordeel van strooisel is dat het de mest deels bedekt, waardoor het emissieoppervlak wordt verkleind. Dit beperkt de verspreiding van ammoniak naar de lucht. Bovendien dragen droge stalomstandigheden, mogelijk gemaakt door goed absorberend strooisel, bij aan een lagere ammoniakproductie.

Om de emissiereductie verder te optimaliseren, zijn additieven een interessante optie. Bijvoorbeeld, strooisel met biochar (gemalen houtskool) kan zowel vocht als ammoniak binden en de emissie aanzienlijk verminderen. Ook zijn er experimenten met enzymremmers die urease-activiteit direct vertragen, wat zorgt voor een meer gecontroleerde afbraak van meststoffen.

Met deze benaderingen kan strooisel een belangrijke rol spelen in het verlagen van ammoniakuitstoot, een essentiële stap in de reductie van stikstofemissies.

 

15. Hoe werkt het gebruik van natuurlijke additieven in de mest?

Natuurlijke additieven zoals kleimineralen (zeoliet, bentoniet) en enzymen bieden veehouders een innovatieve aanpak om de emissie van ammoniak uit mest te reduceren. Kleimineralen staan bekend om hun hoge ionenuitwisselingscapaciteit, waardoor zij ammonium (NH4+) uit mest effectief kunnen binden. Dit vermindert de omzetting van ammonium naar gasvormige ammoniak (NH3), een proces dat sterk wordt beïnvloed door de pH-waarde van mest. Door de stabiliserende werking op de pH dragen deze mineralen ook indirect bij aan een lagere emissie. Bovendien absorberen ze vocht en geuren.

Enzymen, zoals urease-inhibitoren, remmen de afbraak van ureum tot ammoniak, waardoor de snelheid van ammoniakvorming wordt verlaagd. Ze ondersteunen microbiële processen die de stikstof in mest langer in organische vorm binden, wat niet alleen emissies vermindert, maar ook de nutriëntenwaarde van de mest verhoogt. De combinatie van enzymen met kleimineralen kan synergetisch werken: enzymen vertragen de vorming van ammoniak, terwijl kleimineralen ammonium binden en een stabiele omgeving bieden.

Voor veehouders biedt het gebruik van deze additieven een praktische en milieuvriendelijke manier om ammoniakemissies te verminderen en tegelijkertijd te voldoen aan steeds strengere milieuwetgeving. Hoewel de kosten van toepassing variëren, kunnen verbeteringen in mestkwaliteit en milieuprestaties dit ruimschoots compenseren. Verdere onderzoek en integratie in bestaande mestmanagementstrategieën kunnen het potentieel van deze technieken maximaliseren.

Informatie: https://lnkd.in/eFdkex3Q

 

16. Hoe werkt het gebruik van voedingssupplementen?

Voersupplementen bieden effectieve mogelijkheden om de emissie van ammoniak in de veehouderij te verlagen. Een belangrijke optie is het gebruik van tannines, die stikstof binden in de pens van runderen en zo de omzetting naar ammoniak beperken. Dit kan de emissie met 10-30% reduceren.

Daarnaast kunnen enzymen, zoals fytase, de vertering verbeteren en stikstofverliezen beperken. Het gebruik van essentiële aminozuren zoals lysine en methionine maakt het mogelijk het eiwitgehalte in het voer te verlagen zonder productieverlies, wat de stikstofuitscheiding vermindert. Nitraatzouten bieden een dubbel voordeel: ze verlagen niet alleen ammoniakemissies, maar remmen ook methaanproductie in de pens.

Een ander veelbelovend supplement is benzoëzuur, dat de pH in de mest verlaagt en zo de vorming van ammoniak beperkt. Vooral in de varkenshouderij wordt hiermee een reductie tot 30% bereikt. Tot slot kunnen organische zuren en specifieke vetzuren bijdragen aan een efficiëntere stikstofbenutting en lagere emissies.

Met deze supplementen kunnen veehouders hun stikstofefficiëntie verhogen, ammoniakemissies reduceren en bijdragen aan duurzamere bedrijfsvoering. De keuze van het juiste supplement hangt af van de diersoort, bedrijfsvoering en integratie met andere maatregelen.

Informatie: https://lnkd.in/erTXZ4d3

 

17. Hoe werkt het gebruik van gras-klaver mengsels op weilanden?

Het verminderen van ammoniakuitstoot in de landbouw is een belangrijk onderdeel van de inspanningen om de stikstofproblematiek aan te pakken. Een effectieve methode is het gebruik van gras-klaver mengsels op weilanden. Klaver is een vlinderbloemige plant die, in samenwerking met bacteriën in zijn wortelknolletjes, stikstof uit de lucht bindt en omzet in een vorm die beschikbaar is voor planten. Dit proces, biologische stikstofbinding, levert een natuurlijke bron van stikstof voor gras en andere planten in het mengsel.

Het voordeel van deze methode is tweevoudig. Ten eerste neemt de behoefte aan kunstmest aanzienlijk af. Kunstmest is een belangrijke bron van ammoniakemissies, zowel bij de productie als bij de toepassing ervan op landbouwgrond. Door kunstmestgebruik te verminderen, daalt ook de emissie van ammoniak. Ten tweede heeft gras-klaver een positieve invloed op de bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit. Het mengsel zorgt voor een betere bedekking van de grond, waardoor uitspoeling van stikstof naar grond- en oppervlaktewater wordt beperkt.

Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat gras-klaver mengsels de ammoniakuitstoot met tientallen procenten kunnen verminderen. Daarnaast verlagen ze de kosten voor de boer en bevorderen ze duurzame landbouwpraktijken. Deze aanpak draagt bij aan een gezonder ecosysteem en een evenwichtiger stikstofkringloop, wat cruciaal is voor het halen van klimaat- en milieudoelen.

Informatie:

https://lnkd.in/eYfkjUKj

https://lnkd.in/ePDHqEyZ

 

18. Hoe werkt het gebruik van urease blokkers?

Ammoniakuitstoot vormt een uitdaging voor veehouders die de impact van hun bedrijf op de natuur willen verkleinen. Een effectieve methode om de uitstoot te beperken is het gebruik van ureaseblokkers. Deze stoffen remmen de werking van het enzym urease, dat verantwoordelijk is voor de omzetting van ureum in ammoniak. Ureum is van nature aanwezig in de urine van dieren. Wanneer urine en mest in contact komen, activeert het urease-enzym – dat vooral in de mest aanwezig is – deze omzetting, waardoor ammoniak ontstaat. Dit gas kan vervolgens in de lucht terechtkomen en bijdragen aan verzuring en stikstofdepositie in kwetsbare natuurgebieden.

Een ureaseblokker werkt door het enzym tijdelijk te neutraliseren, waardoor de omzetting van ureum naar ammoniak vertraagt of geheel wordt voorkomen. Dit geeft de mest meer tijd om in de bodem opgenomen te worden, waar het als voedingsstof kan dienen in plaats van in gasvorm te ontsnappen. De blokkers kunnen op verschillende manieren worden toegepast, bijvoorbeeld door toevoeging aan het voer van dieren, zodat de stoffen via de urine in het proces terechtkomen, of door ze direct in de mestkelder te gebruiken.

Voorbeelden van ureaseblokkers zijn n-butylfosfaat (NBPT), fenylfosfaten en thiophosphoryltriamide. Ook natuurlijke toevoegingen, zoals zuren die de pH van mest verlagen, hebben een ureaseremmend effect.
De voordelen zijn aanzienlijk. De ammoniakuitstoot kan met tientallen procenten verminderen, afhankelijk van de omstandigheden en consistent gebruik. Daarnaast draagt het bij aan een betere benutting van stikstof in de mest, wat gunstig is voor de bodemvruchtbaarheid en het verminderen van kunstmestgebruik.

Hoewel ureaseblokkers veel potentie hebben, is succes afhankelijk van factoren zoals goede toepassing en aanvullende maatregelen zoals aangepast management van stal- en opslagruimtes. Veehouders die deze techniek integreren, kunnen niet alleen voldoen aan strengere milieuregels, maar ook bijdragen aan een duurzamere landbouw.

Voor recente ontwikkelingen zie: https://lnkd.in/ei5mXdiJ

 

19. Hoe werkt het gebruik van urease blokkers 2.0?

Het reduceren van ammoniakemissies uit mest is een belangrijke stap in het verminderen van de impact van veehouderij op het milieu. Momenteel kunnen urease-remmers aan mest toegevoegd worden om de omzetting van ureum naar ammoniak te beperken. Deze stoffen, die regelmatig opnieuw aangeschaft en toegevoegd moeten worden, verhogen de kosten en complexiteit voor boeren. Een innovatieve oplossing zou liggen in het gebruik van genetisch gemodificeerde gist die continu een natuurlijke urease-remmer produceert in de mestomgeving.

Een mogelijk uitgangspunt is het gebruik van extracten uit eucalyptus- of acaciabladeren, waarvan bekend is dat ze effectieve natuurlijke urease-inhibitors bevatten. Door middel van genetische modificatie, bijvoorbeeld met behulp van de CRISPR-Cas-technologie, kan gist worden aangepast om deze remmende stoffen zelfstandig te produceren en af te scheiden. Dit proces begint met het identificeren van het gen dat codeert voor de productie van de urease-remmende stof in de plant. Vervolgens wordt dit gen in het DNA van de gist geïntroduceerd.

De gemodificeerde gist kan vervolgens worden getest op stabiliteit en efficiëntie in mestomstandigheden. Een geschikte giststam moet niet alleen in staat zijn om te overleven en zich voort te planten in een mestkelder, maar ook om consistent de urease-remmer uit te scheiden. Een eenmalige introductie van deze gist in mest kan leiden tot een langdurige reductie van ammoniakemissies, zonder de noodzaak van voortdurende toevoeging van chemische remmers.

Deze aanpak biedt een alternatief dat economische voordelen combineert met milieuwinst. Door in te zetten op natuurlijke processen en innovatieve biotechnologie, kan de veehouderij een stap zetten richting een meer circulaire en emissiearme bedrijfsvoering.



20. Hoe werkt het koelen van mest?

Het koelen van mest is een effectieve maatregel om de uitstoot van ammoniak te verminderen en draagt daarmee bij aan een schonere leefomgeving en de bescherming van natuurgebieden. Door de temperatuur van mest in de mestkelders te verlagen, worden de microbiologische processen die ammoniak produceren afgeremd. Dit resulteert in een aanzienlijke reductie van de ammoniakuitstoot, wat niet alleen bijdraagt aan het halen van milieudoelstellingen, maar ook de luchtkwaliteit in de stal verbetert. Dit is gunstig voor zowel de gezondheid van de dieren als die van de veehouder.

Daarnaast zorgt mestkoeling ervoor dat meer stikstof in de mest behouden blijft, waardoor deze een hogere agrarische waarde heeft als bemestingsmiddel. Dit kan leiden tot een efficiënter gebruik van meststoffen op het land. Het koelen van mest is relatief eenvoudig te implementeren, vooral in combinatie met bestaande technieken zoals het gebruik van grondwater of andere koelmethoden. Hoewel er investeringen nodig zijn, biedt deze technologie op de lange termijn economische en ecologische voordelen.

Als onderdeel van een bredere aanpak, gecombineerd met maatregelen zoals voeraanpassingen en stalaanpassingen, is mestkoeling een waardevolle stap in het reduceren van emissies en het verduurzamen van de veehouderij.

Voor informatie: https://lnkd.in/enVYW8Tz

 

21. Wat is het effect van het verhogen van de levensduur?

Het verhogen van de levensduur van melkkoeien draagt significant bij aan de reductie van ammoniakuitstoot in de melkveehouderij. Een langere levensduur leidt tot een efficiënter gebruik van bronnen doordat minder jongvee hoeft te worden opfokt om de melkveestapel te onderhouden. Jongvee produceert relatief veel ammoniak per kilogram melk, omdat het gedurende de opfokperiode geen melk levert, maar wel stikstof via mest en urine uitscheidt. Door de jongveepopulatie te verkleinen, vermindert de totale emissie van stikstof en daarmee ammoniak.

Bovendien hebben oudere melkkoeien doorgaans een hogere levenslange melkproductie, waardoor de emissie per eenheid melk afneemt. Deze verbetering in voerefficiëntie en benutting van stikstof draagt verder bij aan een duurzame reductie van emissies. Een lager aantal dieren per hectare, door minder jongvee, kan ook leiden tot een betere verdeling van stikstof op het land, wat de kans op ammoniakemissie tijdens mesttoepassing vermindert.

Een verlengde levensduur vereist echter een gedegen managementstrategie om gezondheidsproblemen, vruchtbaarheidsverlies en afnemende melkproductie te minimaliseren. Desondanks biedt deze aanpak een wetenschappelijk onderbouwde methode om de milieu-impact van de melkveehouderij te verlagen, met name in regio’s waar ammoniakuitstoot een grote ecologische belasting vormt.

Informatie: https://lnkd.in/eVy827qQ

 

22. Verkleinen van de veestapel

De reductie van ammoniakemissies is een belangrijke uitdaging in Nederland, waar de stikstofproblematiek grote gevolgen heeft voor natuur, landbouw en maatschappij. Het halveren van de veestapel wordt vaak voorgesteld als een drastische, maar effectieve maatregel. Echter, alternatieve strategieën zoals precisievoeding, mestfermentatie en precisiebemesting kunnen een hogere ammoniakreductie realiseren met aanzienlijk lagere economische en maatschappelijke kosten.

 

Halveren van de veestapel

Voordelen

  1. Directe emissiereductie: Door het aantal landbouwhuisdieren te halveren, wordt de productie van mest en daarmee de directe uitstoot van ammoniak uit stallen en mestopslagen aanzienlijk verminderd. Dit kan leiden tot een afname van de ammoniakemissie met ongeveer 50%, afhankelijk van de bedrijfsvoering.
  2. Verlaging van stikstofdepositie: Minder veehouderij betekent een lagere stikstofbelasting op gevoelige natuurgebieden, wat gunstig is voor de biodiversiteit.
  3. Klimaatvoordelen: Naast ammoniakemissies daalt ook de uitstoot van broeikasgassen zoals methaan.

Nadelen

  1. Verlies van dierlijke mest: Dierlijke mest levert circa 400 miljoen kilogram stikstof per jaar. Bij halvering van de veestapel ontstaat een tekort van 200 miljoen kilogram stikstof, wat vervangen moet worden door kunstmest. Kunstmestproductie en -gebruik gaan gepaard met ammoniak- en CO₂-uitstoot, waardoor de netto milieuwinst kleiner is.
  2. Hoge economische kosten: Het drastisch verminderen van de veestapel heeft grote financiële gevolgen voor boeren en aanverwante industrieën. Volgens schattingen zouden de kosten voor het halveren van de veestapel in Nederland oplopen tot 25 a 50 miljard euro.
  3. Verplaatsing van productie: Een kleinere veestapel in Nederland kan leiden tot verschuiving van de veehouderij naar andere landen met minder strenge milieuregels, wat het mondiale milieueffect neutraliseert.
  4. Beperkte reductie: Door de vervangende productie en aankoop van meer kunstmest blijft de daadwerkelijke ammoniakreductie beperkt tot ongeveer 44-47%.

 

Alternatieve strategieën

  1. Precisievoeding

Het verlagen van het ruw eiwitgehalte in het voer vermindert de stikstofuitscheiding door dieren, waardoor minder ammoniak vrijkomt uit mest.

  • Effectiviteit: Een reductie van 10-30% in ammoniakemissie kan worden gerealiseerd, afhankelijk van het voerregime.
  • Kosteneffectiviteit: Lagere voerkosten door minder eiwitrijk krachtvoer maken deze strategie economisch aantrekkelijk.
  • Bijkomende voordelen: Verbeterde diergezondheid en lagere uitstoot van broeikasgassen.
  1. Mestfermentatie (biologisch en microbiologisch aanzuren van mest)

Het fermenteren van mest, bijvoorbeeld door Effective Micro-organisms (EM), vermindert de hoeveelheid ammoniak die vrijkomt bij opslag en gebruik van mest.

  • Effectiviteit: Ammoniakemissies kunnen met 30-50% worden gereduceerd, afhankelijk van de techniek en toepassing.
  • Kosteneffectiviteit: De aanschaf van EM verdient zich zelf terug door verminderde aankoop van kunstmest en waarde vermeerdering van de mest.
  • Bijkomende voordelen: Vermindering van methaanuitstoot en geen stank.
  1. Precisiebemesting

Gerichte toepassing van gefermenteerde mest en renure met technieken zoals injectie of sleufkouter vermindert de emissie van ammoniak naar de lucht.

  • Effectiviteit: Ammoniakreducties van 40-60% zijn haalbaar bij correcte toepassing.
  • Kosteneffectiviteit: Precisiebemesting met gefermenteerde mest verhoogt de stikstofefficiëntie, wat resulteert in lagere meststoffenkosten. Door betere bodemgezondheid hogere opbrengsten van gewassen.
  • Bijkomende voordelen: Minder uitspoeling van stikstof naar grond- en oppervlaktewater.

 

Conclusie

Het halveren van de veestapel kan leiden tot een aanzienlijke reductie van ammoniakemissies van 44 tot 47%, maar de netto voordelen worden beperkt door de noodzaak om met stikstof uit kunstmest te compenseren en door de hoge economische kosten. Alternatieve strategieën zoals precisievoeding, mestfermentatie en precisiebemesting bieden niet alleen een hogere ammoniakreductie tot 75%, maar zijn ook kosteneffectiever en hebben bredere milieuwinst. Een integrale aanpak waarin deze technologieën worden gecombineerd, biedt een duurzamer en economisch haalbaar alternatief voor het halveren van de veestapel.

Sinds april 2021 is het toegestaan deze alternatieve strategieën te gebruiken middels een doelvergunning.

 

23. Wat is het effect  van het scheiden van urine en mest aan de bron?

Bronmaatregelen kunnen de ammoniakuitstoot in de veehouderij aanzienlijk verlagen. Een effectieve methode is de directe scheiding van mest en urine. In urine zit ureum, terwijl feces enzymen bevatten die ureum omzetten in ammoniak. Wanneer mest en urine samenkomen, ontstaat ammoniakgas dat de stal verlaat en bijdraagt aan stikstofdepositie in natuurgebieden. Door mest en urine direct bij de bron te scheiden, wordt dit proces grotendeels voorkomen.

Er zijn verschillende technieken beschikbaar. Vloersystemen met snel afvoerende goten of sleuven zorgen ervoor dat urine direct wordt afgevoerd en niet mengt met feces. Ook zijn er roosters met opvangbakken die vloeistoffen scheiden of stromend water gebruiken om urine af te voeren. In ligboxstallen kan een vacuümsysteem of een geprofileerde vloer worden toegepast. Sommige bedrijven combineren deze aanpak met een aparte opslag van dunne en dikke fracties, wat verdere verwerking en hergebruik vergemakkelijkt.

Deze bronmaatregelen kunnen de ammoniakuitstoot met 30 tot 70% reduceren, afhankelijk van het systeem en de stalvoering. Dit draagt niet alleen bij aan de reductie van stikstofdepositie, maar kan ook geurhinder en emissies van andere schadelijke stoffen beperken. In combinatie met andere maatregelen, zoals aangepast voer of luchtwassers, kan de emissie verder worden teruggedrongen, wat bijdraagt aan een duurzamere veehouderij.

 

24. Wat is het effect van benzoëzuur toevoegen aan voer?

Benzoëzuur is een voederadditief dat helpt om de ammoniakuitstoot uit stallen te verminderen, vooral in de varkenshouderij. Het werkingsmechanisme berust op de verlaging van de pH in de urine. Ammoniak ontstaat wanneer ureum uit de urine door enzymen in de mest wordt omgezet. Dit proces verloopt sneller bij een neutrale of basische pH. Door benzoëzuur aan het voer toe te voegen, wordt de urine zuurder, waardoor de omzetting van ureum naar ammoniak wordt geremd.

Onderzoek toont aan dat deze maatregel de ammoniakemissie met circa 15% kan verlagen, afhankelijk van de dosering en de voersamenstelling. Dit maakt benzoëzuur een effectieve en relatief eenvoudige methode om de stikstofuitstoot te verminderen zonder ingrijpende aanpassingen aan de stal. Het wordt vooral toegepast bij varkens; in de melkveehouderij is het effect minder onderzocht.

Een bijkomend voordeel is dat benzoëzuur de voederconversie bij varkens kan verbeteren. Het remt schadelijke bacteriën in het maagdarmkanaal en bevordert een gezonde darmflora, wat leidt tot een betere opname van voedingsstoffen. Dit kan resulteren in een efficiëntere groei en een lager voergebruik per kilogram groei.

Naast voordelen zoals gebruiksgemak en de mogelijkheid om het te combineren met andere emissiebeperkende maatregelen, kent benzoëzuur ook beperkingen. De kosten voor het voer kunnen iets stijgen, en de maatregel richt zich uitsluitend op ammoniakreductie, niet op andere vormen van stikstofverlies zoals nitraatuitspoeling. Toch kan het een waardevolle bijdrage leveren aan de verduurzaming van de veehouderij, vooral in combinatie met mestaanzuring of gescheiden mest-urineopvang.

Informatie: https://lnkd.in/ehwbh2-s

 

25. Wat is het effect van Zeolieten?

Uit onderzoek van ILVO (België) (2022-2024) blijkt dat zeolieten, vulkanische mineralen die ammoniak (NH₃) kunnen binden, vooral effectief zijn in droge omstandigheden, zoals bij stromest. Ze zijn minder werkzaam in drijfmest. Zeolieten werken via elektrostatische aantrekking, chemisorptie en ion-uitwisseling en kunnen ammonium (NH₄⁺) en ammoniak (NH₃) vasthouden, afhankelijk van het type zeoliet. In het onderzoek werden verschillende zeolietproducten getest, aangezien natuurlijk gedolven zeolieten vaak andere mineralen bevatten.

In varkensmest waren de resultaten wisselend. Het droog aanbrengen van zeoliet op de vloer van een varkensstal leidde tot een ammoniakreductie van ongeveer 15%, terwijl mengen met water geen effect had. De dosis bleek belangrijk; in een langdurige proef was 28,5 kg zeoliet per dierplaats per ronde nodig om effect te behalen, wat de kosten tot 7,70 euro per dierplaats per ronde verhoogde. Dit maakt de economische haalbaarheid van zeoliet als enige maatregel minder aantrekkelijk.

Het onderzoek bestond uit een literatuurstudie, marktstudie van 28 zeolietproducten, en verschillende praktijktests met mest en veehouderijomstandigheden. Er werden 11 producten geselecteerd voor verder onderzoek, die significant verschilden in samenstelling. Uiteindelijk werd het meest veelbelovende zeolietproduct getest in praktijkomstandigheden bij rundvee en varkens. De resultaten waren veelbelovend, maar de economische haalbaarheid is afhankelijk van de dosis en het type toepassing.

Meer informatie: https://lnkd.in/euq74r7N

 

26. Wat is het effect van een slimme graskeuze? 

Melkveehouders kunnen ammoniakemissie verlagen door te kiezen voor grassoorten met een lager ruw eiwitgehalte en een betere benutting van stikstof. Engels raaigras is populair, maar bevat vaak veel eiwit. Door over te schakelen op een mengsel met bijvoorbeeld beemdlangbloem (Festulolium), timotheegras of hybride raaigrassen kan het ruw eiwitgehalte met 1-2% dalen. Dit verlaagt de ammoniakuitstoot uit mest met 10-20%.

Daarnaast bevatten deze grassoorten meer structuurrijk voer, waardoor de pensverwerking verbetert en stikstof efficiënter wordt benut. Een bijkomend voordeel is dat sommige soorten dieper wortelen en daardoor droogtetoleranter zijn, wat leidt tot een stabielere opbrengst in droge zomers.

Financieel gezien biedt dit kansen. Een lager ruw eiwitgehalte betekent minder afhankelijkheid van dure eiwitrijke krachtvoeders zoals soja. Bovendien kunnen boeren profiteren van mogelijke subsidies voor emissiereductie. De besparing op voerkosten kan oplopen tot €100 per koe per jaar, terwijl ook de mestkwaliteit verbetert.

Door een bewuste graskeuze kunnen melkveehouders dus zowel de milieudruk verlagen als de bedrijfseconomie versterken.

Meer informatie: https://lnkd.in/dEB6RsS3

 

27. Wat is het effect van het fermenteren van varkensvoer?

Het fermenteren van varkensvoer met extra fermenteerbare koolhydraten kan de ammoniakuitstoot uit mest aanzienlijk verlagen. Tijdens fermentatie zetten melkzuurbacteriën suikers en zetmeel om in organische zuren zoals melkzuur en azijnzuur. Dit verlaagt de pH van het voer en vervolgens ook die van de mest, waardoor minder ammoniak vrijkomt.


Daarnaast bevordert gefermenteerd voer een gezonde darmflora en verbetert het de vertering van nutriënten, wat de voerbenutting en groei-efficiëntie van varkens ten goede komt. Praktische voorbeelden zijn gefermenteerd tarwezetmeel, bijproducten van de aardappelverwerking en reststromen uit de voedingsindustrie. Deze ingrediënten bevatten veel fermenteerbare koolhydraten en versterken het effect.


Economisch gezien kan fermentatie gunstig zijn. Een betere benutting van eiwitten en mineralen verlaagt de behoefte aan dure eiwitrijkesupplementen en kan helpen om aan milieuregels te voldoen, zoals de stikstofnormen in Nederland. Wel vraagt fermentatie om investeringen in installaties en kennis. Een goed uitgevoerde fermentatiestrategie kan echter bijdragen aan een efficiëntere en duurzamere varkenshouderij.

 

Doelvergunning

Sinds april 2021 is het mogelijk een doelvergunning aan te vragen. Veehouders kunnen daardoor ook niet gecertificeerde methodes, zoals hierboven genoemd,  gebruiken om emissies te verlagen. 

 

Voor informatie:

https://maatschappelijkverantwoordboeren.jouwweb.nl/doelgerichte-vergunning