Mest rijpen of fermenteren als emissiereductie: een route naar doelvergunning

 

Steeds meer melkveehouders kiezen ervoor om de mest van hun dieren te rijpen of te fermenteren. Dit proces vermindert de emissie van ammoniak aanzienlijk en draagt bij aan een betere benutting van stikstof. In plaats van dure technische maatregelen te nemen, werken deze veehouders met een natuurlijke en bewezen methode om stikstofverliezen te beperken.

Wie mest rijpt/fermenteert en daardoor de ammoniakemissie verlaagt, kan ervoor kiezen een doelvergunning aan te vragen. Deze vergunning biedt de flexibiliteit om via managementmaatregelen emissiereductie te realiseren. De voorwaarde is echter dat de veehouder moet aantonen dat de ammoniakuitstoot daadwerkelijk verminderd wordt. Dit kan onder andere door de hoeveelheid ammoniakaal stikstof in de mest te monitoren.

 

Hoe kan een melkveehouder de ammoniakale stikstof in mest meten?

 

Om aan te tonen dat mest rijpen leidt tot minder ammoniakemissie, kan de veehouder op verschillende manieren de ammoniakaal stikstof in de mest meten. Dit kan via:

  1. Laboratoriumanalyse

    • De veehouder laat mestmonsters nemen welke onderzocht worden door een laboratorium.
    • Daar wordt met chemische methoden bepaald hoeveel ammonium (NH₄⁺) en ammoniak (NH₃) in de mest aanwezig is.
    • Door herhaalde metingen uit te voeren, kan het effect van mest rijpen/fermenteren op de stikstofsamenstelling in kaart worden gebracht.
  2. Mobiele analysemethoden

    • Er zijn draagbare ion-selectieve elektrodes (ISE) beschikbaar die ammonium direct in mest kunnen meten.
    • Sommige melkveehouders gebruiken NIR-spectrometers (Nabij-Infrarood), die zonder monstervoorbewerking de stikstofinhoud van mest kunnen analyseren.
    • Dergelijke methodes zijn sneller en kunnen regelmatig worden ingezet om een betrouwbaar beeld te krijgen.
  3. Monitoring van pH en temperatuur

    • Omdat het evenwicht tussen ammoniak en ammonium afhangt van de pH en temperatuur van de mest, kunnen deze parameters worden gemeten als indirecte indicatoren.
    • Mest met een lagere pH en een stabiele samenstelling van ammoniakaal stikstof duidt op minder emissiepotentieel.

Praktische toepassing voor doelvergunning

 

Om een doelvergunning te verkrijgen, kan een melkveehouder het volgende doen:

  1. Basismeting uitvoeren

    • Een analyse van de huidige mest om de beginwaarden van ammoniakaal stikstof vast te leggen.
  2. Regelmatig monitoren

    • Wekelijkse of maandelijkse metingen om het effect van mest rijpen/fermenteren op de ammoniakaal stikstof te volgen.
  3. Vergelijking met referentiebedrijven

    • Door data te verzamelen en te vergelijken met melkveebedrijven die geen mest rijpen/fermenteren , kan het verschil in emissie worden aangetoond.
  4. Rapportage voor vergunningaanvraag

    • De meetresultaten kunnen worden samengevat in een rapport dat wordt ingediend bij de bevoegde instantie.
    • Als de data laten zien dat de emissie structureel lager is dan de norm, kan de doelvergunning worden verleend.

Een kans voor vooruitstrevende melkveehouders

 

Veehouders die hun mest al jaren rijpen/fermenteren en daardoor minder ammoniak uitstoten, lopen vooruit op de regelgeving. Door dit proces aantoonbaar te maken via monitoring, kunnen ze zonder zware technische ingrepen voldoen aan emissienormen en een vergunning verkrijgen. Dit scheelt hoge investeringen en biedt een duurzamer perspectief voor melkveebedrijven die verantwoord omgaan met hun stikstofuitstoot.

Wil de overheid innovatie in de sector echt stimuleren? Dan zou ze deze veehouders actief moeten ondersteunen bij het verkrijgen van doelvergunningen, in plaats van ze met bureaucratische drempels op te zadelen.

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb