Geitenhouderijen en gezondheid: risico’s en mogelijke voordelen

 

De Nederlandse geitenhouderij ligt regelmatig onder een vergrootglas als het gaat om volksgezondheid. Uit onderzoek blijkt dat mensen die in de buurt van een geitenhouderij wonen vaker longontsteking krijgen, maar er zijn ook aanwijzingen dat veehouderijen en een landelijke leefomgeving juist bescherming kunnen bieden tegen bepaalde ziekten. Hoe zit dat precies?

De nadelen: verhoogd risico op longontsteking

Onderzoek van het RIVM en andere instituten heeft aangetoond dat mensen die binnen 2 kilometer van een geitenhouderij wonen, vaker longontsteking krijgen dan mensen die verder weg wonen. Dit effect werd al vastgesteld in het Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO)-onderzoek en wordt sindsdien verder onderzocht.

Wat zou de oorzaak kunnen zijn?

  • Fijnstof en bio-aerosolen: Geitenhouderijen stoten kleine deeltjes uit die de luchtwegen kunnen irriteren.
  • Onbekende ziekteverwekkers: Hoewel Q-koorts jarenlang een probleem was, is dit risico door vaccinatie van geiten sterk verminderd. Het verhoogde risico op longontsteking blijft echter bestaan, wat wijst op andere oorzaken.
  • Hoge concentratie veehouderijen: In gebieden met veel geitenbedrijven kunnen meerdere emissiebronnen samen een effect hebben op de luchtkwaliteit.

Vanwege deze bevindingen hebben sommige provincies, zoals Noord-Brabant en Gelderland, besloten om de groei van geitenhouderijen tijdelijk te beperken.

De voordelen: mogelijk minder auto-immuunziekten

Naast de zorgen over longontsteking, zijn er ook onderzoeken die wijzen op een beschermend effect van het wonen in de buurt van veehouderijen. Zo blijkt uit RIVM-onderzoek dat omwonenden minder vaak medicijnen gebruiken voor auto-immuunziekten, zoals:

  • Reuma
  • Diabetes type 1
  • Inflammatoire darmziekten

Dit effect wordt vaak verklaard door de hygiënehypothese. Blootstelling aan een diverse microbiële omgeving – zoals die rondom veehouderijen – zou het immuunsysteem trainen, waardoor het minder snel overreageert op lichaamseigen cellen of onschuldige stoffen zoals pollen en huisstofmijt.

Link met het recente nieuws over spelen in de natuur

Gisteren kwam in het nieuws dat kinderen die vaker in het bos spelen en in de aarde wroeten, minder vaak astma krijgen. Dit sluit aan bij eerder onderzoek waaruit blijkt dat opgroeien in een landelijke omgeving – met contact met verschillende bacteriën en schimmels – een gunstig effect kan hebben op de ontwikkeling van het immuunsysteem.

De parallellen met de geitenhouderij zijn duidelijk:

  • Enerzijds kan blootstelling aan micro-organismen het immuunsysteem trainen en beschermen tegen allergieën en auto-immuunziekten.
  • Anderzijds kunnen specifieke stoffen in de lucht luchtweginfecties veroorzaken, zoals vaker wordt gezien bij omwonenden van geitenbedrijven.

Conclusie

De relatie tussen geitenhouderijen en gezondheid is complex. Aan de ene kant zijn er duidelijke aanwijzingen voor een verhoogd risico op longontsteking. Aan de andere kant wijzen onderzoeken ook op mogelijke positieve effecten op het immuunsysteem, vergelijkbaar met wat is waargenomen bij kinderen die opgroeien in een natuurlijke omgeving.

Dit onderstreept de noodzaak van zorgvuldig onderzoek en evenwichtige beleidskeuzes. Hoe kan de samenleving de gezondheidsrisico’s beperken, zonder de mogelijke voordelen van een landelijke leefomgeving uit het oog te verliezen? Dat is een vraag die nog verdere studie verdient.